Hoogwaardige kwaliteit
Bevoegde trainers en docenten
Uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding
Maatwerk

Veiligheidshuizen en sociale wijkteams moeten elkaar nog vinden

Home/Berichten/Nieuws/Veiligheidshuizen en sociale wijkteams moeten elkaar nog vinden

De samenwerking tussen de sociale wijkteams en de Veiligheidshuizen staat in de kinderschoenen. Uitvoerders hebben nog allerlei vraagtekens. Zoals: de wijkteams pakken de eenvoudige gevallen op, maar wanneer moet worden opgeschaald naar de deskundigheid van de Veiligheidshuizen? “Zoek de partijen in welzijn, zorg en dwang op en ga in gesprek over elkaars casussen.”

Nadat hij straatmeubilair heeft vernield, komt een 14-jarige jongen in aanraking met het sociale wijkteam. Nader onderzoek toont aan dat er van alles gaande is binnen zijn gezin: zijn moeder is alcoholverslaafd, vader gebruikt geweld om zijn punt te maken en zijn broertje dreigt af te glijden. De opvoedingsondersteuning die het wijkteam kan bieden, is onvoldoende voor dit gezin. Hier is zwaardere hulp nodig. Het gezin wordt overgedragen aan de zorg van het Veiligheidshuis.
De lokale netwerksamenwerking van partners uit de straf- en zorgketen en gemeentelijke partners, buigt zich gezamenlijk over complexe gevallen van overlast en criminaliteit in de regio. De samenwerkingspartners maken een plan van aanpak om hulp, zorg en veiligheid te organiseren voor het hele gezin. Slaat de hulp aan, dan kan het sociale wijkteam na verloop van tijd de ondersteuning aan het gezin weer overnemen van het Veiligheidshuis.
Dit is de ideale situatie waar het naartoe moet tussen sociale wijkteams en de Veiligheidshuizen. Punt is dat de sociale wijkteams nog zo pril zijn, dat ze nog geen concreet beeld hebben van het werk van de Veiligheidshuizen. Omgekeerd zijn de Veiligheidshuizen ook zoekend hoe om te gaan met de nieuw opgetuigde lokale partners. Het zijn 2 werelden die elkaar moeten zien te vinden.

Complexe gevallen
De Veiligheidshuizen pakken problematiek aan die zo complex, acuut en breed is, dat een organisatie of samenwerkingsverband het niet meer overziet. Veiligheidshuizen bieden zelf geen hulp, maar scheppen orde. “De problematiek die wij krijgen aangereikt, is meestal gerelateerd aan samenwerking”, legt Ro Kartodirdjo uit, manager van het Veiligheidshuis in Breda, tevens bestuursvoorzitter van de Landelijke Vereniging van Managers Veiligheidshuizen. “Dan zijn er heel veel organisaties in de weer binnen een gezin die te veel langs elkaar heen werken. Of de betrokken professionals zien een onderdeel van de problematiek niet, bijvoorbeeld omdat verslavingszorg of justitiepartners nog niet om de tafel zitten. De Veiligheidshuizen organiseren een traject van afstemming. Wij helpen een compleet beeld te krijgen van de gehele gezinssituatie en betrekken er de juiste partijen bij. Zodoende kan de aanpak die verschillende organisaties flankerend toepassen, elkaar versterken.”

Eerste en tweede lijn
De decentralisatie in het sociale domein is nog volop in ontwikkeling: de zorg zo dicht mogelijk bij de mensen organiseren, uitgaan vanuit de eigen kracht en 1 hulpplan 1 gezin. Door die ontwikkeling ontstaat er een eerste lijn binnen de gemeenten: wijkteams pikken signalen op onder bewoners en bieden daar waar nodig ondersteuning. Zij moeten leren herkennen welke casussen zij niet vanuit hun eigen deskundigheid kunnen aanpakken. De bedoeling is dat de wijkteams de meer complexe gevallen doorverwijzen naar het Veiligheidshuis, de tweede lijn.

Michiel Geuzinge, beleidsmedewerker bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), is voorstander van de reorganisatie van zorg, hulpverlening en opgelegde maatregelen naar regionaal en lokaal niveau. “In de oude situatie was een deel van de hulpverlening landelijk ingebed, over een veel grotere afstand. Denk bijvoorbeeld aan de Raad voor de Kinderbescherming. Nu kan de gemeente een probleemjongere een compleet intensief zorgtraject bieden. Indien nodig met een stok achter de deur: houdt de jongere zich niet aan de afspraken, dan kan een strengere maatregel volgen. Die ruimte was er niet in het verleden, vanwege afhankelijkheid van partners buiten de gemeente.”

Vertrouwen opbouwen
“Maak jezelf kenbaar en draag uit wat je doet”, luidt het advies van Werner ten Kate aan de ketenmanagers van de Veiligheidshuizen. Als waarnemend burgemeester van Giessenlanden, tevens vicevoorzitter van de commissie Jeugdzorg van de VNG, geeft hij toe zelf ook niet een concreet beeld te hebben van wat de Veiligheidshuizen precies doen. “Zoek de partijen in welzijn, zorg en dwang in je regio op en ga in gesprek over elkaars casussen.” Willen sociale wijkteams en Veiligheidshuizen elkaar kunnen adviseren en ondersteunen, dan zullen ze eerst wederzijds vertrouwen moeten opbouwen.

Starre protocollen
De samenwerking tussen sociaal wijkteam en Veiligheidshuis kan ingewikkeld zijn, zo schetst Ten Kate. Zorgverleners willen naast de cliënt staan en samen tot een oplossing komen. Het is heel moeilijk om te erkennen wanneer problematiek te complex is en om dan hulp van anderen in te roepen. In zo’n geval wordt het Veiligheidshuis wel eens te lang buiten beeld gehouden. Omgekeerd is het soms voor de Veiligheidshuizen lastig om casussen die tot een acceptabel niveau zijn teruggebracht, terug te geven aan de sociale wijkteams.

Een ander lastig punt in de samenwerking is privacy en informatie delen. Politie, zorginstellingen, geestelijke gezondheidszorg en Openbaar Ministerie werken met privacygevoelige informatie. Ten Kate: “Zoek maatwerk op lokaal niveau. Professionals onder elkaar kunnen daar wel uitkomen, zonder starre protocollen. Met gezond verstand kom je een heel eind.” Uiteindelijk gaat het erom dat zorg en veiligheid elkaar kunnen versterken. Dáár is het allemaal om begonnen.

Bron: Het CCV

2017-07-11T14:38:43+02:00